De asglazuren staan voor de broosheid en de verweerdheid van de natuur, voor de breekbaarheid in relaties.

Asglazuren zijn van oosterse oorsprong. Chinese pottenbakkers stelden voor het eerst vast dat er op het bovengedeelte van hun steengoedpotten glasvlekken verschenen. Tijdens het stoken met houtassen sloegen vliegassen neer op de potten in de oven en vormden hierop een glaslaagje.

Dit verschijnsel kan men beschouwen als een eerste toepassing van asglazuur.

 

Zelf ging ik experimenteren met asglazuren :

 

Ik maak enkel gebruik van het droogzeven van assen: 

Ik zeef de assen door een keukenzeef. Zo verwijder ik het niet verbrande en gedeeltelijk verbrande materiaal. Het droog zeven van as kan men het beste in een spuitruimte doen, met de afzuiginrichting aan. Doe ook best een stofmasker aan en bescherm ook je ogen!

Deze methode laat dus het oplosbare vloeimiddel in de as, evenals de fijnste gedeeltelijk verbrande, koolstofhoudende deeltjes.

 

Ik probeerde volgende basissen uit voor mijn asglazuren:

 

-      1 deel kaliveldspaat                           - 1 deel kaolien

-      1 deel kaolien                                   - 1 deel gezeefd as

-      1 deel gezeefd as

 

Je kan het deel kaolien ook vervangen door een kleipoeder ( mager, vet, wit, rood, grijs…)

 

Elk soort as geeft een ander resultaat.

Ook de stooktemperatuur (1050°C, 1150°C of 1250°) geeft telkens een ander resultaat. Sommige assen zullen al helemaal wegsmelten op 1050°C en dus een blinkend resultaat geven, terwijl anderen op deze temperatuur nog mat zijn en zelfs nog niet goed hechtend zijn. Je moet dit voor elke soort van as zelf uittesten.

 

Indien ik een andere kleur wens dan het natuurlijke resultaat me aanbiedt , voeg ik bij de basis een kleine hoeveelheid kleurpigment toe.